Sitemap
 

 

 
Beknopte biografie




Jozef Dekkers 17 Nov 2010

 

 

Jozef Dekkers

Ik werd geboren in het St. Elisabeth's Gasthuis te Arnhem, op 12 augustus 1959. 

Zoon van A.J.B. Dekkers (winnaar Prix de Rome 1953) en H. Harder.
Zij ontmoetten elkaar in 1948, als studenten tijdens de opleiding aan de Rijksakademie te Amsterdam.  Zij huwden in 1950, kort voor de geboorte van hun eerste kind datzelfde jaar.

Mijn vader voltooide de Rijksakademie studiejaren met een diploma, dat werd uitgereikt op 11 Mei 1951. 

Dit Rijks-diploma gaf Eerstegraads Bevoegdheid om les te geven op scholen.


 
1959

Mijn ouders woonden in 1959 met inmiddels 5 kinderen in Didam (Gelderland), en mijn vader verdiende de kost als tekenleraar op huishoudsscholen in Didam en Silvolde. 

Mijn moeder was toen zwanger van mij, het zesde kind. Ik werd geboren tijdens een periode van verhuizing (ik kon niet wachten), in het St. Elisabeth's Gasthuis te Arnhem, op 12 augustus 1959. 

De familie verhuisde van Didam naar Sterksel, een dorp in Brabant vlak bij Eindhoven, waar mijn vader kort tevoren een baan als tekenleraar op het Sint Joris Lyceum had aanvaard.

 
 

Twee weken na mijn geboorte is de familie definitief verhuisd naar Sterksel.

 

Mijn Ouderlijk Huis aan de Tenbrakeweg 20 te Sterksel, waar ik mijn jeugd heb doorgebracht (tot mijn 16de, zomer 1975).


Het is in 2000 verkocht, en kort na mijn ouders' verhuizing door de nieuwe eigenaar afgebroken.

Sterksel, ons huis (olieverf)
(Olieverfschilderij gemaakt door Jozef Dekkers in 1984)
 

Het huis stond 'in de rimboe': veel bos rondom, weinig buren. En er waren nog geen voorzieningen zoals verharde wegen, waterleiding, of riool. In het huis was men voor de keukenkraan afhankelijk van een reservoir met een waterpomp pal onder het dak. Maar het was voor mijn ouders de enige optie op de korte termijn in de wijde omgeving. Bovendien kostte het weinig en ook de grond was er nog spotgoedkoop. Sterksel -toen nog voor 95% agrarisch- was nog maar in het prille beginstadium om zich te ontwikkelen tot "satellietdorp" van regio Eindhoven.

Sterksel, ons huis (waterverf)
Rechts van het midden, achter de garage (de verticale streepjes), schittert mijn vader's atelier dat hij meteen het eerste jaar heeft laten bouwen. (Waterverfschilderij gemaakt door Jozef Dekkers in 1997)

Het huis oogde buitengewoon elegant en sjiek vanaf de straat (te zien over zo'n 25 meter afstand). Maar het was in werkelijkheid armoedig en sober opgetrokken van herbruik-materiaal uit de streek, waar niet zelden oude boerderijen werden afgebroken voor nieuwbouw. Het vergde veel onderhoud, hetgeen wij zoveel mogelijk zelf deden.

Zo heb ik mijn jeugd kunnen doorbrengen in alle ruimte en vrijheid wonend in een stoere villa op een enorme lap grond aan een bosrand in een dorp vlak bij De Peel.

Thuis waren kasten vol kunstboeken die ik op den duur kon dromen.

Zorgzame, aanmoedigende ouders. Een vader die ervan hield zijn kennis over te dragen en zijn creatieve enthousiasme spelenderwijs deelde.
In zijn atelier zette ik mijn eerste streken olieverf. Daar schilderde ik ook mijn eerste zelfportret.


 

1964

 

De St. Aloysiusschool is afgebroken, er is niets meer van terug te vinden.

Lagere School periode

In Augustus 1964 vijf geworden, maakte ik begin september mijn entree in de kleuterklas, op de St. Aloysius school in het centrum van het dorp. Een rooms-katholieke basisschool, gelegen schuin tegenover de kerk.

Grenzend aan de schoolpoort huisde het "Hoofd der school", meneer D. Schilleman, in zijn bescheiden huis. Pal daarnaast, met een weelderige tuin ertussen, woonde de pastoor in zijn pastorie, dat was een stuk groter en als een villa, en daarachter bevond zich het kerkhof.

Als je naar school ging was dat links, en rechts de kerk, aan het begin van de lange Beukenlaan. Na pakweg honderd meter lopen bereikte je links de schoolpoort.

Het was ruim een kilometer lopen van ons huis. Een dagelijks traject tot en met de 5e klas (1970), dat ik nog steeds in detail voor me kan zien.

 
 

(* de St Aloysius school te Sterksel is in 2006 afgebroken)

 

 
Omdat deze foto van 1966 is moet hij gemaakt zijn in de 2de klas lagere school. Jozef Dekkers in 1966
Jozef Dekkers in 1966,
 
 

Dus zoals gezegd, in Augustus 1964 vijf geworden, maakte ik begin september mijn entree in de kleuterklas,.
Ik trof leeftijdgenoten aan die in hun tekeningen net als mijn twee jongere broertjes bolmensjes met hark armpjes en -beentjes krabbelden, of schoorstenen schuin tegen een schuin dak plaatsten en bleven volhouden dat dat zo hoorde.

Thuis waren altijd kleurpotloden, viltstiften, allerlei soorten verf, inkt, krijt en papier in overvloed aanwezig. Ik tekende vanuit mijn verbeelding, wilde dieren in gevecht, imposante kastelen, straaljagers, vrachtwagens, ruimteraketten. Portretteerde familieleden, maakte karikaturen, geïllustreerde verhalenboeken, stripverhalen. Of tekende uit de herinnering tot in detail wat ik had staan bekijken aan bouw werkzaamheden ergens in het dorp, als zo nu en dan weer een hap bos werd vervangen door een nieuwe villa.
Dat gebeurde meestal met de modernste technieken en machines, en enorme vrachtwagens die niet konden keren zonder een boom om te stoten, en met de mooiste materialen. Vaak was er een zwembad bij, soms zelfs een schuilkelder! Buitengewoon fascinerend en ik heb over de meeste bouwplaatsen nieuwsgierig rondgedwaald.
Daardoor kon ik wel eens te laat op school verschijnen, men moest mij dan gaan zoeken.

Met mijn tekeningen scoorde ik negens en tienen , soms maar een acht. Ook presenteerde ik op school mijn meterswijde landkaarten, en mijn rijkelijk geïllustreerde faunaboeken die ik thuis had gefabriceerd.
Dat was iedere keer een feestje. Maar het kon ook uitlopen op een discussie. Bijvoorbeeld in klas 3, schreef ik in mijn natuurboek dat de mens eigenlijk een zoogdier is. Volgens meester K. was dat "absoluut niet waar" en moest ik ophouden met die onzin te beweren. Ook was het volgens deze meester zo: "je schrijft wel 'gegeten', maar je zegt: 'ge-eten' die letter 'G' spreek je dus nooit uit. En na spontaan commentaar uit de klas (locaal accent door 7-jarigen) voegde hij daar aan toe: "oh ja da's waar, en ook die laatste 'n' niet! Dus je schrijft gegeten maar zegt 'ge-ete' !"
En meester K. had vaak een twijg vast, die hij soms ook gebruikte. 

In klas 2 bij meneer G. was ik reeds bekend geraakt met lijfstraf zoals: de hele dag in de hoek op je knieën moeten zitten met je handen omhoog en naar de muur staren, als jij iets had gezegd of gedaan dat de meester niet aanstond, dus ik hield mij voortaan wel in.

Maar de 1e klas werd onderwezen door meticuleuze juffrouw van de Zanden. Zij stond bekend als streng, ik bewonderde haar om haar perfecte calligrafie en fijne verhalen vertellen. Ondanks de strakke uitdrukking op haar gerimpelde gezicht heb ik haar nooit ervaard als onaardig, alleen maar strict en ik kon dat wel waarderen. Ik koester nog altijd het schoolplaatje van de Leeuw dat ze mij in het tweede jaar kwam brengen. Toen het oude "schoolplaatjes spul" zou worden vervangen door iets moderners, had ik haar beleefd om die leeuw gevraagd. En zij had dat dus onthouden.

En de 4e klas werd onderwezen door meneer Evers. Een zachtaardige, welbespraakte heer met gecultiveerde zwarte baard, die eindeloos wist te vertellen over de wonderbaarlijke wereld met alle natuurverschijnselen, tot en met de sterren. Ik zag hem aan voor een professor. Hij sprak de kinderen met U aan!!

 
 

Ik voelde mij er "in de groep" over het algemeen, niet zo bij horen en hield mij liever op de achtergrond. De meesten deden luidruchtig aan sport, en dan vooral voetbal, op het grasveld achter. Ik ging, toen al, meestal onopvallend mijn eigen gang.

Met taal en schrijven deed ik het goed. Verder had ik gemiddelde rapportcijfers. Behalve voor rekenen, dat was onvoldoende.
En mijn aandacht dwaalde algauw alle kanten op. En dat is zo gebleven.

 
 

Tekenen naar de rechtstreekse waarneming kende ik nog niet. Ik tekende altijd spontaan uit de herinnering of de verbeelding. Een foto gebruiken als bron, (voor het eerst rond mijn 9e) bracht mij vooral in verwarring. Een foto bestuderen was hoofdpijn verwekkend en erg vervelend. Dat heeft geresulteerd in een diep en lang aanhoudend gevoel van falen en deuk in zelfvertrouwen steeds als ik ging tekenen, dat zeker een paar jaar heeft aangehouden.

 
   
 

Ook renovatie jong geleerd

Er was in en rond het ouderlijk huis altijd te timmeren, te metselen en te verven want zoals gezegd wij deden het onderhoud zoveel mogelijk zelf.

Het huis werd eigenhandig verdubbeld (aan de achterkant, uit 't zicht ver weg vanaf de straat).
En stenen terrassen, voor en achter. Met de overgebleven cement en stenen mocht ik mijn eigen fantasie kasteel metselen in een achterste punt van ons uitgestrekte erf.

Vanaf mijn prilste timmerwerk toen ik 3 was hield ik een onverzadigbare interesse voor dit soort werkzaamheden. Wanneer mijn vader ging repareren of verbouwen kwam ik daar gretig op af, en groeide met de jaren uit tot zijn vaste assistent.

Dakreparatie, aanleggen van sanitaire afvoer: een tweede, later een derde beerput diep in de grond (totdat halverwege 70er jaren eindelijk gemeentelijk riool werd aangelegd), ingraven en aanleggen van een olietank (voor de kachel en de geiser), aanleg van de tuin en de met vissen- en kikkerkolonies bevolkte vijver van 10 bij 4 meter... diepe kuilen graven, hoge bomen kappen, onderhoudsschilderen, het was allemaal eigen gezegend handwerk.

Als er weer een boom om moest klom ik naar de top om het touw te lussen.
Er kwam ook steeds meer onderhoud. Een oud huis, iedere keer feest. Ik klom over het dak als een aap, om pannen te vernieuwen, of de dakkapellen een achterstallige schilderbeurt te geven, deze keer met nóg betere verf dan de vorige, mijn vader wees mij dan streng op de gebruiksaanwijzing en deed de vereiste techniek even voor.

 
1970

Middelbare school

De Lagere School werd afgesloten met de 5e klas. Die werd onderwezen door het schoolhoofd meneer D. Schilleman, zo neutraal als maar kan. 

In September 1970 naar de "brugklas" in het Eikenburg college aan de Aalsterweg te Eindhoven. Een voormalig patersschool. Dat merkte je:  strenge katholieke normen, maar men stond voorzichtig open voor de jeugd van tegenwoordig. Een vriendelijke en milde sfeer, maar toch ongemakkelijk.

Veertien kilometer op de fiets, 08:00 ochtends vertrekken en bezweet aankomen om 08:50. Via Leende door de Peel landerijen en langs de snelweg. Na vijven (17:00) in rustiger tempo terug naar huis. Ik moest de fiets regelmatig repareren (wij repareerden alles zelf), vooral de trapper ging vaak kapot. De fietsenmaker (voor de onderdelen), verbaasde zich daarover. Meestal haast en stevig doortrappen 2 x een uur per dag was altijd de oorzaak.

Na het advies op grond van mijn brugjaar, ging ik september 1971 ambitieus en leergierig door naar het VWO-Atheneum in een ander filiaal van het St Joris College, gelegen aan de Elzentlaan in het centrum van Eindhoven. Zestien kilometer fietsen, vanaf Sterksel via Heeze en Geldrop en langs de DAF fabrieken.  Een gebouw met lange gangen, vele trappenhuizen, drie etages.
VWO, het volle pakket, en kom maar op met dat Latijn. Spaans erbij, ja hoor! ... Vamos a ver. 

Mijn vader was werkzaam als tekenleraar op het het St Joris College, en ook op Van Maerlant Lyceum.
Maar ik heb nooit in een klas gezeten waar mijn vader les gaf.

Bij de tekenleraar die ik trof gold een zelfde ontspannen beleid als wat ik van mijn vader kende (wat hij daar thuis van vertelde): wie zin heeft in tekenen moet dat vooral zoveel mogelijk doen. En velen hebben daar nou eenmaal niets mee dus het is voor de leerlingen geen verplichting. In de praktijk zat de helft van de klas huiswerk voor een ander vak te maken, prima zo.
Maar ikzelf hervond in die uren mijn plezier in tekenen. Ik werkte herinneringen van dromen uit. Droombeelden, innerlijke beelden. Striptekeningen, karikaturen.

Plichtsgetrouw behaalde ik over het algemeen goede cijfers, behalve voor wiskunde en algebra (ik begreep er niets van!), natuurkunde en scheikunde.

Na drie jaar VWO begon ik me te realiseren dat immers allang vaststond dat ik naar de kunstakademie zou gaan, en daarvoor Havo de minimum vereiste was. En ook omdat ik inmiddels niet alleen aan het gitaar spelen was geslagen (ik wilde wel in een popgroep!) maar ook aan het bouwen van gitaren, had ik weinig zin meer in voor mij nutteloze vakken. Daarom besloot ik vanaf het 4e leerjaar met Havo genoegen te nemen. Het betekende: door naar weer een  ander filiaal van het St Joris College, aan de Roostenlaan.
Er zaten geen tekenles-uren meer in het pakket.
Korte tijd had ik iets meer belangstelling voor de oprichting van een popgroepje met enkele jongens en een meisje als zangeres, maar dat stopte al snel voordat het begon.     
Ik deed eindexamen na het 5e leerjaar, in juni 1976.

 

 
1976 - 1980

Koninklijke Akademie voor Kunst en Vormgeving te ’s-Hertogenbosch  (afdeling Illustratieve Vormgeving)

Meteen daarna, aan het begin van de zomer vakantie, per trein naar 's Hertogenbosch voor mijn aanmelding aan de kunstakademie. Je treedt een lokaal van 6 x 5 meter binnen met je tekenmap met daarin de mooiste tekeningen van heel je jeugdige leven totnogtoe, en je hoopt op toegang. Met de gedachte: de kunstakademie bestaat voor mensen die dezelfde afwijking hebben als ik, en hier begint het vervolg van mijn weg.  

Waar ik vervolgens op grond van mijn portfolio enthousiast werd aangenomen. "Eindelijk weer een goeie! Kom kijken" riep een docent die belast was met de ballotage spontaan uit, wenkend naar de andere drie collega's die wat apatisch in een hoekje zaten.
Het klikte meteen, handen werden hartelijk geschud. Het voelde als een thuiskomst.
Ik bleek bij een groep te horen die laat kwam met aanmelden: het basis informatie boek met alle leerlingen van de basisjaar afdelingen was al gedrukt, daar sta ik dus niet in. Maar ze hadden nog plek, de school was nog lang niet vol, en er waren twee grote locaties in de stad.

Maar wat wilde ik daar dan komen doen was de vraag. Aan welke afdeling wil je komen studeren?

Op aandringen van mijn vader, die altijd maar bleef benadrukken dat hij ooit tekenleraar was geworden om zijn gezin te onderhouden ("financiële, maatschappelijke zekerheid!"), koos ik dan maar voor het toegepaste vak van boek illustratie, in zijn ogen de beste tweede keus. Hoewel dat mij benauwde en beperkt leek. Zijn keus, niet de mijne. Ik zag mijzelf eigenlijk als schilder, of liever als een algeheel kunstenaar, iets dat ik nog niet kon definiëren. 
Maar in tekenen was ik al ver ontwikkeld, en schilderen had ik nog nauwelijks gedaan. Illustratie lag dus wel voor de hand, als veilige keuze.

Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving Pettelaarseweg 2, 's Hertogenbosch
Deze foto is kennelijk kort na de bouw in de 30er jaren gemaakt. In mijn tijd lag het onder de schaduw van majestueuze bomen.

September 1976 begon ik een opleiding aan de Koninklijke Akademie voor Kunst en Vormgeving te 's-Hertogenbosch (aan de Pettelaarseweg 2), afdeling "Illustratieve Vormgeving".

Enkele maanden later betrok ik een woning aan de Postelstraat 35 (begane grond).

Dat gele huiske in 't midden (was toen wit).

In die kunstakademie vond overdracht van kennis plaats. Per docent op individuele, eigenzinnige, gepassioneerde manier.

Les van vaklui, zoals: Wim van de Plas (modeltekenen en anatomie), Lou Strik, Kurt Löb (beiden voormalig klasgenoten van mijn vader op de Rijksakademie), Jan van den Bouwhuijsen, Louis Visser, Gé Verhulst, Donald Wijzenbek, Paul Rondel, Gerard van Zon, Wim Noordhoek. Elk grondig onderlegd in zijn vakgebied en perfect op zijn / haar plaats op de akademie om dat door te geven aan studenten.
Met al deze geweldige vakmensen: beter kan je niet krijgen als student.

De van de Plas klas
Wim van de Plas (midden) omringd door leerlingen in het lokaal waar hij meestal lesgaf, tijdens de afscheidsborrel voor zijn pensioen, einde schooljaar 1978 (het zal dus juni geweest zijn)
. Tweede van links -met zware baard- ben ik.

Tekenen naar model, naar stilleven, en buiten in de natuur. Tekenen wat je ziet, en niet wat je vindt of denkt. Compositie. Anatomie. Letterontwerpen, letterzetten en calligrafie. Perspectief. Boekillustratie. Alle belangrijke druktechnieken, als etsen, hout- en kopergravure, lithografie, zeefdruk. Het klassieke handwerk. Fotografie en donkere kamer. Video. Grondige kunst- en cultuurgeschiedenis.
Het gebeurde er allemaal, onder bezielde en inspirerende leiding van iedere docent.

Deze mensen waren net zo gedreven als jij, alleen ouder en onvoorstelbaar meer ervaren. Zij wisten alles in hun vakgebied. Je merkte daarbij, dat zij zich hun taak ook heel bewust waren, en zij wisten intuïtief hoe ons - 'jonge, zoekende individuen, aankomende kunstenaars, die enthousiast maar ook verwachtingsvol vertrouwen in de leraar legden'- (om Kurt Löb te parafraseren) te benaderen met respect. Je werd uitgedaagd, maar ook begeleid. De lessen waren intensief, breed, grondig. Klassiek én modern. Je ging dagelijks graag naar die school want het was daar hartstikke leuk, iedere keer.

Je had er ook de afdeling "publiciteitsvormgeving", die was meer gericht op de commerciële presentatie. Oftewel "de reclame jongens" zoals ze voor het gemak soms werden genoemd. De vormgeving van affiches, van artikelen in gedrukte publicaties, (stijlvolle advertenties in bladen), of met video. Daartegenover waren wij dan meer de tekenaars op het kleine formaat: de boek illustraties. Striptekenen ontwikkelde zich er. Sommigen verdiepten zich in traditionele druktechnieken om daar specialist in te worden. Enkelen beten zich vast in fotografie. Anderen gingen vooral schilderen.
Studenten stapten ook wel eens over naar een andere afdeling, binnen hetzelfde leerjaar.

Mijn vader waarschuwde mij herhaaldelijk voor de onzekere markt van de beeldende kunst overgeleverd aan galeristen, met hun onvoorspelbare voor- en afkeuren, mode-trends, en ook nog eens de concurrentie tussen kunstenaars onderling vechtend voor aandacht. Zoveel onzekerheid, om gek van te worden! Een waar schrikbeeld.
Maar aan de andere kant: wat wist hij daar nou van. Hijzelf had algauw na zijn Rijks akademie eindexamen, werk als tekenleraar aangenomen op huishoudsscholen, om zijn jonge gezin te onderhouden. En bij die inkomsten bron was hij gebleven. Bovendiien, later, in begin 80er jaren, ziek thuis (hartproblemen), en wij praatten vaak, beklaagde hij zich dat hij na zijn opleiding, feitelijk met zijn baan als tekenleraar 25 jaar van zijn door-ontwikkeling als kunstenaar had weggegooid. Toen wist ik: die kant wil ik dus zeker niet op!

Ondanks dat de opleiding zeer stimulerend en leerzaam was, ook heel levendig en over het algemeen goed van atmosfeer, besloot ik in juni 1980 (na het vierde leerjaar, dus vóór het eindexamenjaar) ook te vertrekken. Voornamelijk omdat mijn ambitie niet lag in het illustratie vak maar in de vrije schilderkunst en dus was ik daar -vond ik zelf- mijn studietijd aan het verdoen. Olieverf, grote doeken, portretten, landschappen... dát was mijn doel, dáár wilde ik mee bezig zijn, en ik kon niet langer wachten!

Waarom niet binnen dezelfde akademie overstappen dan? Reden 1: De schilderkunst afdeling, in een oude fabrieksloods aan de Looierstraat achter het station, straalde op mij een niet al te serieuze sfeer uit. Het had het hele jaar door wel iets van een kraakpand met kerstmis en veel schreeuwend kliederwerk aan de wanden uitgestald. Dus als dat werd getolereerd, of misschien zelfs wel aangemoedigd, dan konden de docenten daar ook niet veel voorstellen dacht ik. Reden 2: Een beëindigde relatie had mij heftig doen verlangen naar een frisse nieuwe start elders op de planeet. Niet de eerste, maar wel de beste reden!

Vanuit de door de Overheid gesubsidieerde Studielening beurs was het je toegestaan om straffeloos één opleidings keuze wisseling te maken. En zelf wilde ik natuurlijk ook zoveel mogelijk waarmaken uit het college geld.

 

 

 
1980 - 1984

Akademie Beeldende Kunsten - Arnhem (afdeling Vrije Kunst 1980 - 1984)

 
 

Aangetrokken door mijn geboortestreek verhuisde ik in september 1980 naar Arnhem en begon in het 2de leerjaar (als 'zij-instromer') de studie aan de ABK (Akademie Beeldende Kunsten) Arnhem, afdeling "Vrije Kunsten". Wat een deceptie.

Het bleek een 'open atelier systeem'. Zelfstudie, en in plaats van echte docenten, een cynisch genootschap waarzeggers kaartenleggers en wichelroedelopers met de glazige blik op oneindig.

Het ging er daarbij weinig didactisch aan toe. Men was unaniem gekant tegen figuratief schilderen, en leerlingen die blijk gaven van 'talent', of het plan om ermee na de studie in het levensonderhoud te gaan voorzien, werden in hun motivatie tot het uiterste getergd. 

Ondanks de noemer "Vrije Kunsten", werd door algemeen coördinator Jan-Willem Smeets van meet af aan duidelijk gemaakt dat "Talent", "je geld verdienen met je kunst" en "Fantasie" de grootste taboe begrippen zijn.

De oude garde was of ging met pensioen. Tot 1981 was er nog studie naar poserend model beschikbaar, daarna was de laatste bindvezel met de traditionele beeldende kunsten afgestorven. Wie nog met volle inzet en enthousiasme zijn schilder technieken trachtte te ontwikkelen werd voor gek verklaard. Een mede studente vroeg mij spottend "Wat, wou jij een soort Rembrandt worden of zo??" Een ander noemde mijn bijna fotorealistische studie in olieverf naar model "lijkt wel porno".

Kunst historie werd in rap tempo doorlopen door middel van een wekelijkse dia voorstelling, verzorgd door een zakelijk type in strak kostuum met onafscheidelijke aktetas (H.J.). Die tijdens de laatste aflevering -uitsluitend gewijd aan pakweg de laatste 20 jaar (Warhol, Pollock, Beuys e.d.)- ter besluit zijn axioma de klas in lanceerde (en toen kwam het niet meer van een blaadje): "Dus, alles is al eens gedaan, en de beeldende kunst die zich principiëel altijd MOET vernieuwen kan met de traditionele middelen niet meer vooruit!".
Hij bleek aanhanger van een hedendaags filosoof wiens dystopische boodschap in elitaire cultuur media werd verspreid.
De studenten werd er nadrukkelijk op gewezen dat volgens de laatste inzichten schilderkunst iets achterlijks was geworden! Maar dan was ik toch beter op de hoogte van kunst historie dan die treurige jehova, ik was er immers mee opgegroeid. Bovendien was ik er deelnemer aan, en hij maar een buitenstaander. Ik viel letterlijk van mijn stoel. Maar ik liet ik mij niet uit het veld slaan!

Soms moesten wij uit beleefdheid nieuwe "docenten" verwelkomen die "een hedendaagse discipline" kwamen vertegenwoordigen. Die je vervolgens een kliek volgelingen om zich heen zag verzamelen. 

Per kwartaal diende je officiëel enkele docenten aan hun jasje te trekken voor een verplichte werkbespreking.
De kans dat daar een serieus gesprek uit volgde bleek echter klein, en langer dan twee minuten duurde het nooit. Eentje, E.M., een sportief type, haalde de twee minuten streep omdat hij steeds met een ander ging babbelen om mij te ontvluchten. Het kostte wel wat pogingen jasjetrekken; een typische samenvatting: 1e. "Moet dit echt?! Want ik heb eerlijk gezegd een hekel aan schilderijen." 2e. "vooral aan olieverf schilderijen." 3e. "helemaal een pesthekel aan surrealisme en dat zit er zo te zien ook tussen!" 4e. "Ik heb helemaal geen zin in deze zogenaamde werkbespreking, niks zinnigs te zeggen dus wou het hier bij laten!".
Bij de hoofddocent (M.H.) was het nog korter. Hij herhaalde dat  hij al meermalen te kennen had gegeven dat mijn werk hem "grondig, maar dan ook echt gróndig" niet zinde, en dit was "de laatste keer". Een ongemakkelijke halve minuut, waarbij die me alleen nog maar aanstaarde vanuit zijn staalblauwe ogen in dat bleke masker achtige gezicht, bij een onheilspellend geruis uit de neusgaten.
Maar het ergste geval was een onverzorgde verschijning (J.W.) met wie ik nooit eerder een woord gewisseld had, die toevallig aan kwam lopen, en op mijn schuchter uitnodigend gebaar naar mijn uitgestalde schilderijen, meteen zijn vernietigende oordeel pal tegen mijn verbouwereerde gezicht uitblafte: "Jij hebt nog nooit één interessante gedachte gehad, niet één !!!

Je kon enkel nog normaal praten met de coördinator J-W.S., al was het maar omdat dat zijn officiële taak was. En hij nodigde graag studenten uit naar zijn appartement, om de "sociale openheid".
De oude sok woonde daar samen met een bevallige piepjonge studente, iets dat je wel vaker zag op die school.
Boven de comfortabele rode knuffelbank hing een vrij groot en uitbundig kitsch schilderij voorstellende 'sneeuwwitje in de alpen' (kitsch was in die periode een populaire trend geworden, een soort van spottende anti-smaak beweging). Het meest opvallende object in zijn woning drukte een grondige minachting uit aan schilderkunst! Wat hij op mijn vragen ook niet probeerde te verbergen. Ik ben gauw daarna een beetje misselijk weer huiswaarts gegaan.
De malle clown had eerder al in een biografische presentatie video (uit zijn eigen studententijd, de zestiger jaren) in de klas zijn visie op 'de kunstenaar' weergegeven als een rukker in een rolstoel.

In de gangen van de Akademie zag je aan een wand lege vellen wit papier 60 x 80 cm hangen, maar wel strak ingelijst achter glas. Titel was "magische lijnen", met de naam van de maker op het etiket ernaast. Keek je nog eens goed op dat papier, dan zag je inderdaad hier en daar wat vage, bibberige potlood krasjes. De maker bleek de hoofd docent (M.H.)... die exposeerde dus zijn eigen werken in de gangen! En de boodschap was duidelijk: als jij ook zulke producten ging maken, dan pas zouden ze je serieus nemen.

Het handjevol studenten dat het behalve ik zelf tot het eindexamen jaar volhield, zag je vage creaties etaleren in de gangen en lokalen. Met draadjes, balletjes, keien of verroeste kisten in een rij of vierkant, video van ruis, gorgel geluiden uit luidsprekertjes hangend aan draadjes met balletjes boven keien. 

Hoe frustrerend dit allemaal ook was voor mij als student, ik probeerde me niet van de wijs te laten brengen, en bleef meestal thuis in mijn eigen atelier. Aan het werk, mijn schilder technieken oefenend zoals ik mij had voorgenomen.

Ik heb in de laatste twee studiejaren de "werkbesprekingen" dan ook maar overgeslagen. Vlak voor eindexamen was er nog een "ballotage": of je daar wel aan toe was. De hoogste deskundigen gingen hun oordeel vellen. Weer diezelfde "hoofddocenten"/ hoofdpatiënten. Ik had hard gewerkt en misschien wel 50 schilderijen uitgestald. Naakten, portretten, zelfportretten, landschappen, stillevens, huis aanzichten. Vooral een hoofd docent (die van de magische lijntjes) vond het storend dat op mijn schilderij van blauwe gevel in de Emmastraat, dákpannetjes te zien waren! Ik voerde aan dat ik ze alleen maar had gesuggereerd, en dat dat nodig was voor de balans, en dat het schilderij feitelijk ging over de werking van licht en schaduw door de zomerzon, in kleur, zodat het een intens gevoel van verlangen uitdrukt. Hij bleef maar doorzaniken over die dakpannetjes, en zijn collega's vielen hem bij, het werd bijna schreeuwende ruzie. Ik moest namen van moderne hedendaagse kunstenaars opnoemen, of ik wel wist dat die bestonden, en ik strooide wat namen terug. De jehova van de dia's riep uit "wij betichten hem van teruggrijpen op een oude kunstvorm, maar misschien is wat hij hier doet wel een nieuwe kunstvorm alleen wij weten dat nog niet". Iedereen werd daar rustig van. Ik ook, en sprak: "Ik ga eindexamen doen".

Studie traject afgerond met diploma in juni 1984 slechts door een enkele coördinator, Jan-Willem Smeets, uitgereikt, met snerende "complimenten voor koppigheid en eigenzinnige volharding".

En daar betaal je dan college geld voor!

Ik heb mijzelf in die vier jaren het nodige aan inzichten en materialenkennis eigen gemaakt, dus volstrekt autodidactisch.

 
1984

Op advies van mijn vader, heb ik me kort daarna toch maar aangemeld voor de lerarenopleiding op diezelfde school.
Maar de selectie commissie kon zich niet vinden in mijn motivatie. Hoewel die mede was gevormd door de wijsheid van mijn vader als tekenleraar in de 60er en 70 er jaren, en daarbovenop mijn eigen ervaring als leerling op de middelbare school: met name dat je jongeren op de middelbare school het tekenen niet moet opdringen. Lang niet iedereen heeft er behoefte aan om het maar te proberen, of is ook maar in het minst creatief. Zoals een ander niets heeft met voetbal, of met wiskunde. Het moet een vrije keuze zijn.
Maar daar dacht die selectiecommissie dus anders over. 

Behalve dat, motiveerde ik dat ik niet het idee had dat ik een opleiding had gehad ook al had ik zojuist wel een eindexamen gedaan; ik was hongerig naar meer verdieping.
Slechts één van de vier of vijf ballotage docenten had vóór mij gestemd, en schudde mij de hand met hartelijke spijt betuiging dat het niet door kon gaan.

De verdieping die ik wilde vond ik uiteindelijk na de opleiding, gewoon in de realiteit van het leven.


 
  Periodes van inspiratie door werk van anderen

Toen ik mij bij de kunstakademie Arnhem aanmeldde had ik affiniteit met de kunst van de 19e eeuw, en de vroege 20e; de surrealistische schilders, Dalí, de Chirico. Je bent een jongeling, je brengt bagage mee in je rugzak, en je bent onzeker daarmee. Ik werd op die akademie ontvangen door iets zo bot als ik niet had verwacht: beton.
Van die muur maakte ik een meerpaal.

Tijdens de periode van studie, of liever exploratie, in eigen atelier en daarbuiten, werden het snel de impressionisten, als Corot, Monet, Renoir, Cézanne, Bonnard. Edward Hopper. Dat komt vanzelf, als je naar de waarneming gaat schilderen. En Vincent van Gogh. En Kokoschka. En Max Beckmann. En Balthus.

Later, door mijn reizen in Portugal ging ik mijn vader's grote schilderijen naar aanleiding van zijn schetsen en herinneringen uit zijn Spanje en Italië reizen pas echt begrijpen en waarderen. En Kees van Dongen. En Picasso en Matisse. En Wim Oepts.

Maar iedere invloed liet ik al vrij gauw weer los. Terug geïnspireerd door de bron in mijzelf.

Er is in mijn jeugd ooit een kunst tentoonstelling geweest in het Evoluon tijdens mijn middelbare school opleiding waar mijn vader mij heen nam. Veel bijzondere objecten. Er waren ook schilderijen tussen, enkele sprongen er voor mij uit. Lijn en kleur leken geschilderd door een buitenaards wezen, die dwars door de mens heen keek, en tegelijk waren die schilderijen zo sensueel als ik nooit eerder had gezien of mij kon voorstellen.
Of heb ik dat misschien maar gedroomd?

 

 
1984

Schilder, maar ook bouwer.

Sinds 1984 is Jozef Dekkers professioneel werkzaam vanuit de atelier-woning aan de Parkstraat 93 te Arnhem.

Door mijn ervaringen met de kunstakademie Arnhem, profileerde ik mij na het eindexamen nadrukkelijk als "kunstschilder", met name portretschilder.
De term "beeldend kunstenaar" was voor mij besmet geraakt en gedevalueerd tot nul en generlei waarde, ik wilde daar liever niet mee geassocieerd worden.  

"Oh, dus u bent een beeldend kunstenaar?"
"Nee hoor, ik ben Kunstschilder, bedreven in het schilderijen maken. Bijvoorbeeld portretten. Goeie hoor, van ouderwetse kwaliteit, die in de eerste plaats lijken!"

Ik wist nog niet goed hoe ik reclame voor mijzelf moest maken, en verder dan mond tot mond ging dat nog niet.


Jozef Dekkers bezig met precisiewerk

 

Op de foto hierboven werk ik aan een portret in 2002. Het jaar dat ik voor de eerste keer kostbaar reclame kunst drukwerk huis aan huis heb verspreid in Arnhem. Met daarin een verwijzing naar mijn website, die sinds 2001 online was.
Gaandeweg leerde ik dat die methode werkt.

En op den duur, aangemoedigd door vrienden en kennissen die bij mij over de vloer kwamen, ging ik ook mijn creaties uit hout tonen. Objecten die ik voor eigen gebruik had gemaakt zoals kasten, tafels, bijzettafels, bureaus, verlichtings-objecten. "Oh, hee maar zo eentje wil ik ook wel". "Mooi! Kun je er ook een voor mij maken?" Etcetera. Zo groeide dat uit tot opdrachtenwerk.

Daarnaast ontwikkelde ik mijn tweede "poot om op te staan": opdrachtenwerk als onderhoudsschilder en timmerman.

Tot op de dag van vandaag doe ik dat werk als zzp'er. Het renoveren van oude huizen. Onder mijn trouwste klanten had ik van 1999 tot 2017 een advocatenkantoor in het centrum van de stad.

Ook mijn eigen huurbaas, maakte regelmatig gebruik van mijn diensten, als assistent-beheerder in al zijn panden. Sinds eind 2017 ben ik Beheerder van meerdere panden in de wijk waar ik woon.

In het jaar 2000 startte ik mijn eerste website. Bij het concept kwam ik op de vraag wat voor bedrijf ik dan precies wil presenteren, en ik koos simpelweg voor de naam Atelier Jozef Dekkers.

 

 
1985 - 1994 Landschap

Tussen 1985 - 1994 trok ik jaarlijks 5 à 6 weken door Portugal, met waterverf en aquarelblocs. Met plaatselijk openbaar vervoer, en wandelend (met enorme rugzak).

Deze reizen door Portugal hebben grondige invloed gehad op mijn spontane schilderstijl en vooral kleurgebruik.

Ik leerde de taal, ontdekte de Fado, voelde mij er thuis onder de mensen, er was een aansluiting op een natuurlijke manier. Ik raakte gefascineerd door die mediterraanse cultuur, en de zuideuropese dorpen en steden. De adembenemende landschappen en die verbazende parels van architectuur overal waar je keek.

In Portugal was het zonlicht tot mijn verrassing heel wat feller en intenser dan wat ik in Nederland gewend was. Daardoor ging ik tijdens het schilderen naar de waarneming, zittend op de stoepranden of rotsblokken, vanzelf meer verzadigde kleuren en sterkere contrasten gebruiken.

Dit voelde natuurlijk aan en helemaal op mijn plek alsof ik thuiskwam.

Deze trektochten leverden ieder jaar opnieuw een rijke oogst aan schilderwerken op, die goed verkochten.

Die manier van schilderen heb ik voor het laatst gedaan in 1994. In een bijzonder moment van inzicht -alsof een losse draad in mijn brein eindelijk aansloot- kwam ik tot de conclusie dat de studie 'naar de natuur' was voltooid: de laatste serie die ik daar maakte is uit de herinnering, een uur na het moment van de waarneming. Het gaat om mijn beleving, die draag ik in mij als een bron.

Landschappen ontstaan sindsdien in het atelier, uit de herinnering en de verbeelding.

 

 
1991 Portret

Deelname aan "Portret à Porter", een grote manifestatie rond kunstenaars van allerlei disciplines die zich bezig houden met portret, in de Beurs van Berlage Amsterdam.

Demonstratie van portret schilderen, met aan de buitenwand van mijn kartonnen segment, expositie van enkele portretten; sommige waren in bruikleen van klanten.

Jozef Dekkers tijdens Portret A Porter 1993

Het model zit links buiten beeld, terwijl rechts net buiten beeld achter mijn rug een groepje staat toe te kijken. Op het moment van de foto modelleer ik de verf met de vingers.

 
1991

Overzichtsexpositie in Galerie Vieleers te Amsterdam.

 
1992

Expositie op het hoofdkantoor van Fokker Amsterdam.

 
1993

Grote overzichtsexpositie in Gallery Kousbroek te Arnhem.

 
1991 - 1999 Jaarlijks deelname aan "Kunst in Kwartier, in De Lommerd, Arnhem.
Exposities in bankgebouwen, advocaten- en notaris kantoren, en winkels.
 
1994

Deelname aan ART EXPO '94 in de Jaarbeurs te Utrecht. Weer ging ik als kunstenaar op een beurs staan. Met een presentatie op een tafel en aan een wand.

 

 
1990 - 2000 Naakt

Na de 'Landschap periode' volgde een periode van tekenen en schilderen waarbij ik mij meer ging richten op de vrouwelijke naakt figuur.

Allereerst naar poserend model in eigen atelier. Het ontstond spontaan, met degeen met wie ik in die tijd een relatie had. De interactie is dan ontspannen en natuurlijk. Het was nooit een opdracht.

Dat levert schetsen op die ik eventueel later kan gebruiken als voorschets voor het grote vlak, in doek en olieverf, dat was de intentie.

 

 
1990 -2000 Bedrijf

Van 1990 - 1995 gaf ik schilderkunst cursus in eigen atelier, steeds aan groepen van 5 personen.

En tevens, van 1990 - 1996 ontving ik jaarlijks in november, in samenwerking met kunstacademie Arnhem, oriëntatie klassen in eigen atelier, voor presentatie met vragenuur.

Van 1996 - 1998 ging al mijn energie naar een 40-urige baan, conciërge op een basisschool. Op zichzelf helemaal niet gek als een nevenberoep, als je maar naar behoren zou worden betaald, met een normaal salaris net als de rest van "het team" van de school waarvan jij geacht wordt deel uit te maken. Het was helaas maar een zogenaamde Melkert baan: een duivelse uitvinding en de meest frustrerende situatie voor een kunstenaar met onvoldoende omzet. Zo ging de opdracht voor een nieuw logo van de school aan mijn neus voorbij, terwijl ik ondertussen van de directeur wel nederig moest blijven theezetten en citotoetsen 1000-voudig kopiëren!

Kunstenaars in mijn situatie werd korte tijd later vanaf 1998, door de Overheid een bescheiden hulp geboden, door middel van de uitvinding "WIK" (Wet Inkomensvoorziening voor Kunstenaars), waarvan men 4 jaar gebruik mocht maken.

Ik gebruikte dat voor studies en cursussen gericht op de zakelijke en administratieve kant van de bedrijfs onderneming, zoals ondernemingsplan en boekhouding. Precies de aspecten die vreemd genoeg in de opleidingen op de kunstakademies nooit waren behandeld, maakte ik mij nu alsnog eigen.

In het jaar des Heren 1994, in Lissabon, wees ik mijn reisgenote op een logo van een computer bedrijf (het kan IBM geweest zijn) op een hoog gebouw, een logo dat associëerde met de pixelvorm, en zei minachtend: "kijk zo tekent een computer: zie je die lompe vierkante pixels. Een één of een nul, een ja of een nee. Niks er tussen in, en geen rondingen, wat heb je deraan."

Later zou ik ontdekken, dat dat logo trots en stoer het digitale tijdperk uitstraalde, dat zo nuttig voor mij zou uitpakken.


Computers trof ik wel eens bij deze of gene kennis thuis aan, waar je op kon typen of pacman spelen. Klein schermpje, wit op zwart.

In mijn bedrijf ging alles nog met de hand, en op papier. Fotografie was: rolletjes volschieten, inleveren bij een winkel in de straat en na een paar dagen de afdrukken gaan ophalen. Uitvergrotingen selecteren, en bij het afhalen het resultaat bekritiseren en niet zelden moesten ze het overdoen. Het was veel te flets, óf veel te grijs, óf veel te rood... Meestal ging dat goed, maar het werd ook wel eens vervelend, als alle 12 uitvergrotingen een totaal verkeerde kleurbalans vertoonden gaf je de foto winkel de schuld. Jij had het goed gedaan, de camera ook en het rolletje ook. Maar zo'n winkel in de straat houdt alles gewoon standaard of "levendig" of vul maar in, die gaat niet per foto zitten kijken of de kleuren accuraat zijn. Dan had ik naar een professioneel (peperduur) fotolab moeten gaan.

In 2000 ging ik over op de aanschaf van mijn eerste computer (een 733Mhz Pentium 3, Windows 98 SE), een reusachtige printer-scanner-fax (HP Officejet G85), bij Dynabyte.

Een openbaring. Niet alleen was IK er ontvankelijk voor geworden, ook de PC begon grafisch volwassen te worden. Fantastisch!
Niet langer drukwerk van de foto winkel waar je op moest wachten.
Voortaan zelf doen thuis, haarscherp, hoge resolutie afbeeldingen onmiddellijk op de eigen monitor. Digitaal doorheen te bladeren. Meteen te bewerken. En zelf af te drukken. Ik had nu mijn eigen proflab!

Het klikte. Dat wil zeggen, niet zonder uitdagingen.

Vervolgens ontwikkelde ik mijn eerste website, in Frontpage.

Dat je je kunst kan etaleren op het wwweb, permanent aanwezig en altijd bereikbaar voor iedereen, en wereldwijd. Een fantasie die werkelijkheid werd.

 
2000

Kunst Ahoy

Deelname aan kunstbeurs 'Kunst Ahoy' te Rotterdam (27 - 29 April 2000). Weer ging ik als kunstenaar op een beurs staan. Tussen honderden collega's.
Presentatie op tafels en aan wanden.

 
2001 Webdesign en Photoshop

Het jaar 2001 werd gedomineerd door cursussen aan het Graphisch Lyceum te Utrecht: Webdesign met Dreamweaver en HTML, en DTP Photoshop.

Ik was gefascineerd door wat er allemaal mee mogelijk was.
En al gauw was ik daarmee in staat om mijn bestaande (Frontpage) website om te zetten naar schone HTML 4.01 en CSS.

Begin van digitaal beheer van mijn documentatie en portfolio, website creatie en dagelijks onderhoud daarvan met behulp van Macromedia Dreamweaver. Daardoor er zodanig in bedreven geraakt dat ik er ook opdrachtenwerk in kon aannemen.

De aanschaf van mijn eerste digitale camera (Canon Powershot G5). Foto's rechtstreeks op compact flash! En die rechtstreeks naar de PC voor opslag en bewerking!.

 

 
2002 - 2006

Interieur objecten/meubilair en -decoratie

Vooral in de periode 2002 - 2006 verbreedde de focus naar de meer toegepaste vormen van artistiek opdrachtenwerk. Opdrachten voor meubelstukken, zoals bureaus, tafels, bijzettafeltjes, kasten. Interieur objecten waar licht uit kwam.

Samen met nieuwe collega's die ik ontmoette, betrad ik ook de markt voor muurschilderingen bij restaurants en particulieren. Op woonbeurzen staan voor interieur-decoratie bij bedrijven en particulieren. Met prototypes, presentatiemappen, presentatieschermen, promotiemateriaal, visitekaartjes.


 
2002 - 2006

Computer

De veelvuldige computer problemen met Windows 98SE, die aanvankelijk met behulp van honderden uren telefonische helpdesk, en zonodig het heen en weer sjouwen met het apparaat naar de winkel (waar ze doorheen mijn onbeholpen manier van vragen stellen konden uitvissen waaraan het schortte en ik daarna verrijkt met nieuwe kennis en/of artikelen de winkel weer uit stapte), altijd wel werden opgelost, dreven mij er toe om deze materie voor eens en altijd zélf onder de knie te gaan krijgen.
Vooral door een dik boek met de strekking: 'de computer: wat is dat nou eigenlijk?' dat ik heb stuk gelezen vielen mij de schellen van de ogen. Ik werd er geen IT'er van, daar moet je een ander soort brein voor hebben, maar het was wel de aanzet om de ervaren gebruiker te worden die ik sindsdien ben.
Inzicht is alles. Weer een berg beklommen.


September 2004 overleed mijn vader, 82 jaar oud.

De sprankelende discussies met mijn vader over kunst waren uitgedroogd na 2000 (zijn verhuizing naar Tilburg). Hij sprak er nog wel over maar het ging dan over een ver verleden.
Er waren wel foto's brieven en krantenknipsels die hij zorgvuldig bewaarde. Die heb ik zoveel mogelijk ingescand, met die gigantische AIO printer / scanner, en op de PC opgeslagen. Dat zou later een geweldige reddende actie blijken. Dat zoiets tegenwoordig mogelijk is, in eigen thuis kantoor, dat is puur goud.

Vanaf 2004 begon ik me te bekwamen in het assembleren van computers. Aanvankelijk alleen voor mijzelf, maar algauw ook in opdracht.

De geleidelijke overgang van de inbel verbinding naar een ISDN aansluiting voor internet.

 
2007 - 2011

Internet, en tijdelijke bijbanen

In de loop van 2007 begon ik me toe te leggen op de ontwikkeling van fora (in phpBB3) en een blog (in Wordpress) op domein blindnero.com, waaronder Blín D'ñero Forums dat is opgezet rondom mijn interesse voor computers en video-games, en ervaringsdeskundig kennis delen met mede pc-gebruikers. In de engelse voertaal (daarom ook .com) omdat ik eerder (van 2004 - 2007) had gemodereerd op een engelstalig forum, en bereikbaarheid in stand wilde houden. Ik kon mijn artikelen door-linken, en ontwikkelde mijn engels er mee. Bij installeren van software als Windows koos ik voortaan voor engels anders zou het te moeilijk zijn om nog mensen op die fora te assisteren (steeds proberen te vertalen...).

Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat vrijwilligerswerk in een 'games' gemeenschap forum, (tombraiderforums-com), maar vooral op iemand anders zijn forum, zonde is van mijn kostbare tijd en moeite! De eigenaar van dat forum kreeg gratis mijn inzet! Waar hij vervolgens zijn eigen logo op stempelde. Ik werd dat zat.
Maar ik had daardoor wel geleerd dat internet doorlopend "google hits" genereert, met referenties, en dat is waar het om draait. Je moet 't wel regelmatig onderhouden maar de rest gaat vanzelf.
Het beste is om dat in eigen beheer te doen, dan bepaal je helemaal zelf hoe het vorm krijgt en waar jouw kostbare energie heen gaat.
Sindsdien richt ik mij alleen nog op mijn eigen toko op internet.

Maar helaas werd de periode van 2007 - 2011 tweemaal gedomineerd door een noodgedwongen dienstbetrekking doordat de schoorsteen nou eenmaal alle 365 dagen van het jaar moet blijven roken.

Eerst een baan als geüniformeerd toezichthouder voor de gemeente,  absoluut niet te combineren met het kunstenaarschap, echt een mislukt experiment.

Daarna als ingehuurd tuinman op een kasteel landgoed, waarna nog een renovatie project aldaar. Dat alles was ook maar tijdelijk.

Door die avonturen kwam mijn schilderkunst weer op een zeer laag pitje te staan. Moeilijk te combineren, de mens zou een dubbele voorraad energie moeten kunnen opslaan...

Dit is precies de reden waarom de meeste kunstenaars die niet een baan ernaast hebben als bijvoorbeeld aan de kassa in een boekwinkel of zoiets, of samenwonen met een kostwinner, noodzakelijk andere bronnen moeten aanboren.

Mijn andere bron ging nu veel belangrijker worden. De klus- en schilder opdrachten voor bedrijven (o.a. advocaten kantoor) leverden niet zelden ook opdrachten op bij de mensen thuis privé. En dan verspreidde het zich van daar weer verder, via via.

 

 
2012 - 2013

Herbezinning

De periode 2012 - 2013 kan het best gekarakteriseerd als "rustig aan", herstel na overspanning, die zich in de voorgaande jaren gaandeweg had opgebouwd.

Daarna volgde een rigoreuze aanpak van achterstallig onderhoud, een systematische reorganisatie van atelier. En herbezinning.

 

 

 
2014 - 2017

Voorbereiding

In 2014 vier ik mijn 30e professionele jaar in en vanuit mijn woon-werk atelier aan de Parkstraat 93 te Arnhem.

Klus- en onderhoudsschilderwerk weer opgevat als zzp'er bij bedrijven en particulieren.

Vanaf 2014, voor een meer efficiënte verdeling van mijn energie, ging ik mij meer toeleggen op het renoveren van panden.

Die inkomsten gaven mij meer ruimte om te investeren in de inrichting van de eigen studio, en in materialen.

Ondertussen op de achtergrond, geleidelijk aan voorbereiding van nieuw artistiek werk.

Misschien raakte mijn schilderkunst wel een beetje uit balans doordat ik de routine kwijt was geraakt. Ik wees zelfs potentiële portret opdracht klanten af! Dat had ik nooit eerder gedaan, en dat zou eigenlijk ook niet moeten.

In november 2015 overleed mijn moeder, 92 jaar oud.

 
2017 - 2020

Renovatie, beheer

Alle tijd en energie nu als zzp'er in voltijd renovatie opdrachten werk, en beheer van verhuurpanden. 

Zeer weinig ruimte over voor de uitvoering van portret opdrachten, en nieuw artistiek werk.


 
2020 - 2023

Balans.  Combineren kunst en renovatie, beheer

Werk in renovatie en beheer in rustiger vaarwater beland.

Ondertussen op de achtergrond, weer af en toe werken aan portret opdrachten. De draad oppakken.

Terug naar de schilderkunst en voorbereiding van breed nieuw artistiek werk.


 
2023

Balans terug. Kunst.

Schilderkunst is terug.

Ondertussen de draad oppakken.

voorbereiding van breed werk.


 
     

 

Omhoog / Up

 

 


 
 
| Home | Portret in olieverf | Portret tekening naar foto | Portret tekening naar poseren | Snelportret | Karikatuur | Landschap | Mens | Element | Huis | Naakt tekening | Naakt serie | Tangoles | Portugal | Design in Hout | Muurschildering | Creatieve Klussen | Wat kost het | Biografie | Pers | Media | Contact | Links | Sitemap |

 

Laatst bijgewerkt / This page was last modified: Sunday, March 3, 2024 11:19 PM
Everything on this website is Copyright © 2001, 2024 Atelier Jozef Dekkers